Leeftijd van uw kind in maanden:
|
|
Begrijpt uw kind opdrachtjes van 2 woorden?
(Bijv. jas aan, schoenen vast)
|
|
Kan uw kind 1 of meer lichaamsdelen aanwijzen?
(Bijv. waar zit je neus?)
|
|
Zegt uw kind tenminste 5 tot 10 woordjes in totaal? |
|
Begrijpt uw kind zinnetjes van 3 woorden?
(Bijv. in de tuin, op de stoel)
|
|
Kan uw kind 2 woordjes combineren zoals 'papa boek' of 'kijk poes'?
De woorden mogen nog ‘verkeerd’ worden uitgesproken. (Bijv. toel titten)
|
|
Kan uw kind zinnetjes van 3 woorden maken?
(Bijv. popje muts ophebben, auto in garage)
De woorden mogen nog ‘verkeerd’ worden uitgesproken.
|
|
Zet uw kind 3 tot 5 woorden achter elkaar?
(Bijv. ik koekje wil hebben, wij gaan ook zinge)
|
|
Is ongeveer de helft van wat uw kind zegt, ook door anderen, te verstaan? |
|
Vertelt uw kind wel eens spontaan een verhaaltje?
(Bijv. over wat uw kind die dag heeft gedaan)
|
|
Kan uw kind een verhaaltje navertellen bij een aantal plaatjes? |
|
Kunt u ongeveer driekwart van uw kind verstaan? |
|
Maakt uw kind ook hele lange zinnen?
(Bijv. als ik later groot ben, dan wil ik graag kok worden)
|
|
Is uw kind, ook door anderen, goed te verstaan? |
|
Praat uw kind als een volwassene qua taalgebruik vindt u? |
|
|
|
Uitslag
|